Skip to content

DoeBoek thema Houding en Opkomen voor jezelf

Houding en Opkomen voor jezelf

Pijl kleur 01

Tip voor de ouders:

Het is voor kinderen belangrijk om te leren dat hun houding invloed heeft op hoe ze overkomen op anderen. En vooral dat hun houding overeen moet komen met wat ze zeggen. Want als je iemand probeert te vertellen dat jouw grens bereikt is, maar je dit zegt met een ineengekropen houding, komt het niet over. En dat geldt andersom natuurlijk ook. Als je iemand hulp aanbiedt, maar tegelijkertijd uitstraalt er geen zin in te hebben, ben je niet oprecht. En dat merkt iedereen! Ga met je kind in gesprek en doe het voor. Zeg bijvoorbeeld: ‘Wat een ontzettend lief kind ben jij.’ Maar zeg dit met een boze stem en maak jezelf groot. Vraag dan hoe het overkomt op je kind en welke houding beter bij deze zin zou passen.

TIP: Benoem een situatie waarin de houding van jouw kind niet overeenkomt met de boodschap.

Extra voorbeelden

  • Zeg lachend en met een open houding: ‘Ik wil dat je stopt’.
  • Zeg met hangende schouders en uw blik naar beneden: ‘Ik durf dat wel’.
  • Ga liggen, gaap en zeg: ‘Ik ben helemaal niet moe!’.
Pijl kleur 05

Tip voor de ouders

Een weerbaar kind komt voor zichzelf op zonder de ander te schaden. Als ouder kun je ook veel doen om jouw kind te helpen weerbaarder te worden. Het is daarbij belangrijk dat je jouw kind de kans geeft om zelf problemen op te lossen. Een handig geheugensteuntje hierbij is:

“Vraag meer en zeg minder.”

Je bent automatisch geneigd om als ouder jouw kind te helpen door iets voor hem/haar op te lossen. Als ze ruzie hebben gemaakt met iemand geef je tips wat ze het beste kunnen doen. Maar probeer je kind eens te stimuleren om zelf een oplossing te bedenken. Vraag hem bijvoorbeeld ‘Hoe denk jij zelf dat je het zou kunnen oplossen?’ Als hij zelf iets bedenkt, geeft dat ook meteen een heleboel zelfvertrouwen!

VOORBEELDZINNEN

  • ‘Is het je wel eens eerder gelukt? Hoe is het je toen gelukt?’
  • ‘Wat kun je doen als..?’
  • ‘Wat kun je zeggen als..?’
  • ‘Wat denk je dat …. zou doen in jouw situatie?’
  • ‘Wie kan jou daarbij helpen?’
  • ‘Hoe denk je dat je dit zou kunnen oplossen?’
  • ‘Wat zou jou op dit moment helpen?’
  • ‘Zullen we het eens samen oefenen?’

Deze dingen kun je tegen je kind zeggen om het probleem zelf te leren oplossen.

Back To Top